Moet je niet eens naar het bos-hotel, vroeg mijn echtgenoot? En dan bedoelt hij naar een oud collega, vriendin, die daar al even verblijft. Toen ik er aankwam was het of ze naar bed wilde, ze stond al in haar nachtkleren. Mijn kloppen werd niet gehoord maar toen ze me zag keek ze verrast en blij, och Mia ben jij het? De rollator nog in haar handen. Maar was die om de paar stappen van stoel naar bed te doen of zocht ze iets in haar nachtkasje? Ze lachte, maar niet omdat alles oké was. Neen, het was een lach waar veel achter schuil gaat. Haar fierheid is zoek. Als ik binnenkom zie ik dingen die ik liever niet zie. De toiletdeur open. Het komt niet in haar op om die dicht te doen… of toch maar…. Heb dat vaker zelf gedaan, valt echter niet mee, lukt met moeite.
Ventilator
Ergens wordt lucht aangevoerd maar blaast dat niet wat hard. Of we even gaan zitten en wat druiven eten? Ik heb ze thuis al gewassen! Ze zegt daar iets op maar haar verstaan is moeilijk. Of toch…. Ja nu begrijp ik het, ze wil naar de ontvangstzaal en ze daar eten. Is een goed idee, haar kamer is niet echt uitnodigend. Ze heeft trek in een bekertje water! De verpleegkundige die langs komt wijst me hoe het apparaat werkt en ik neem zelf ook een. Na nog even loopt het meisje weer langs en zegt dat het bijna tijd wordt om naar bed te gaan.
Slaaptijd
Nog maar net acht uur, blijkbaar zitten al de anderen er ook al in. Ja daar gaan we. Schuifelend met rollator over de gang richting kamer. We zetten ons nog even. Of ze de krant al gelezen heeft? Heb niet de indruk dat daar iets van in huis komt. “Maar ik mag hem wel meenemen”! Het waait nog en dringt nu tot me door dat het de ventilator is die ook haar stoort! Of ik hem zal afzetten? Maar die staat wat hoog, blijkbaar zo dat zij er niet aan kan. Maar ze wil het toch niet, niets iets doen wat ze hier niet willen, bedoelt ze dat? Neen, dat is geen buitenlucht die waait, en een raam open zetten kan ook niet.
Op slot
Neen, is hier de gesloten afdeling. Toen ik er de eerste keer kwam was ik er niet goed van, en als ik weer naar buiten wil moet ik een bepaald nummer intoetsen. Dan valt een deur in het slot. Elke keer als ik er kom zegt ze “wie had kunnen denken dat ik hier terecht kom, terwijl ik dit nooit gewild heb”. Ik knik begrijpend en zucht diep. Maar nu dringt tot me door en zeg ik “als ik morgen alleen kom te staan kom ik hier misschien ook terecht”. Dan neem ik wel de kamer hiernaast, grap ik er, dan lacht ze, maar niet van harte.
Narcose
Hoe was het ermee vraagt mijn echtgenoot? Ja daar moet ik even voor gaan zitten, …..haar tanden niet in, wil me iets zeggen maar komt weinig uit. Ze heeft geen lucht meer om haar woorden kracht bij te zetten. Loopt gebogen als een oud mens achter die rollator. Maar neen, echt oud is ze niet. Elke keer wel weer een stukje verder afgetakeld. Herkent ze je?…ja natuurlijk en ze is voor de honderd procent bij, ze weet alles! Maar waarom dat ze dan daar terecht komt? Ja is zo gelopen, ze moet een keer zijn gevallen, had iets gebroken. Na de narcose in de war, kreeg medicijnen. Ik vermoed, medicijn erger dan de kwaal? Dan raak je wat suf. En als je naar huis moet, maar je bent alleen, dan kom je daar terecht. Ja, weer even geleden dat ik haar niet thuis trof. Als ik belde nam ze niet op, ook de volgende dagen niet. Dan maar een briefje in de brievenbus, of ze misschien in het ziekenhuis was opgenomen? Een paar weken later haar familie aan de lijn, dat ze ziek was en waar ze lag. Wat was ik blij iets te horen!
Op bezoek
Maar om een lang verhaal kort te maken, toen ik d’r bezocht heeft ze enkel maar gehuild. Wat ze zei was niet te verstaan. Ze voelde zich niet begrepen, dat ze tegen haar zin daar heen was gebracht. De tweede keer huilde ze nog even erg. Bij mijn derde bezoek wist ze niet hoe het verder moest, ze was zielsgraag weer thuis. Een volgende keer was ze verhuist naar een andere plaats. Nog even verdrietig, maar het huilen was minder! Of ze daar d’r laatste leven moest slijten? Inmiddels weer wat maanden verder. Medicijnen die zeker goed hun werk hebben gedaan, dat ze niet meer huilt. Ook niet zo meer denkt, niets meer te wensen heeft. Maar ook steeds minder kan. Ben nog altijd geschokt en bedroefd als ik er vandaan kom. “En dat ik vlug moet terug komen”, als ik vertrek, “dat vind ze zo fijn”!
Boslucht
Eenmaal buiten snuiven mijn longen de zuivere boslucht op, heel mijn lijf en leden snakt naar adem. Het dringt steeds meer tot me door dat ze zo mooi wonen daar in het bos! Maar ook dat de bewoners zelf er niet veel van meekrijgen. Toch zouden ze daar veel plezier aan beleven, is hen dat dan niet gegund? Wordt het daar niet meer dan tijd voor? Wie weet, dat medicijnen die misschien een verdovende werking dan hebben minder nodig zijn?